Advocaten komen dagelijks al in aanraking met wetten bij het beoefenen van hun vakgebied, en de Wet ter voorkoming witwassen en financiering terrorisme (Wwft) is hier geen uitzondering van. Via deze wet worden advocaten direct betrokken bij de bestrijding van witwaspraktijken en de financiering van terrorisme.
De Wwft is opgesteld ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. De Wwft is sinds 1 Augustus 2008 van kracht in Nederland, en is voor het laatst op 10 januari 2020 aangepast naar de vijfde Europese anti-witwas richtlijn (AMLD5). Deze wet is ook van grote invloed op het vakgebied van advocaten, met name hoe deze met cliënten en cliëntenonderzoek omgaan.
Advocaten waren al verplicht om een cliëntenonderzoek te doen sinds 2003 onder de Wet identificatie bij dienstverlening (Wid) en Wet Melding Ongebruikelijke Transacties (Wet MOT), deze wetten zijn vervangen met de introductie van de Wwft die een uitgebreidere set aan eisen met zich meebracht.
De Wwft is niet van toepassing op alle werkzaamheden van een advocaat, enkel de werkzaamheden waarbij deze advies bieden of bijstaan bij fiscale zaken en transacties. De Nederlandse Orde van Advocaten biedt een volledig overzicht in sectie I-2.
De basisprincipes van de Wwft zijn het cliëntenonderzoek, de meldingsplicht en de bewaarplicht. Kortom betekent dit dat een advocaat dient vast te stellen wie zijn of haar cliënt is, een onderzoek naar de cliënt dient te doen, en verplicht is een melding te maken bij de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU) als er sprake is van verdachte financiële situaties of transacties.
Bij het cliëntenonderzoek onderzoekt de advocaat zijn of haar cliënt om vast te stellen of er sprake is van risico op witwassen of de financiering van terrorisme.
De Wwft hanteert een open norm naar de vorm van het cliëntenonderzoek voor advocaten, maar stelt wel vast tot welke resultaten het onderzoek moet leiden. Het onderzoek moet de identiteit van de client kunnen verifiëren en valideren, en het moet leiden tot een aanduiding van het risico is op witwassen of de financiering van terrorisme.
De eerste stap bij een regulier cliëntenonderzoek is het vaststellen en het verifiëren van de identiteit van de client, en in het geval van een transactie ook van de tegenpartij. De werkzaamheden van die proces zijn afhankelijk van de aard van de client.
Bij natuurlijke personen kan de advocaat uitgaan van de geleverde identificatiedocumenten, als deze geverifieerd kunnen worden.
Als de client een rechtspersoon is dient er ook een onderzoek gedaan te worden naar de eigendomsstructuur van de client, om te bepalen wie de uiteindelijke belanghebbende (UBO) is.
Naast het verifiëren van de identiteit van cliënten en/of het vaststellen van belanghebbenden achter rechtspersonen en vennootschappen dient de advocaat ook enkele risicofactoren na te lopen.
De resultaten van deze eerste stap bepalen voornamelijk hoe het vervolgonderzoek eruitziet. De aard van een cliënt neemt namelijk veelal een risicoprofiel met zich mee. Lees hier meer over >
De algemene leidraad van het Wwft erkent drie soorten cliëntenonderzoek: regulier, vereenvoudigd en verscherpt. Aanvankelijk wordt er altijd uitgegaan van een regulier onderzoek, de andere vormen worden alleen aangenomen als de identificatie van de cliënten duidt op laag of hoog risico.
Als er sprake is van een hoog risico door de aard van de client dient een verscherpt onderzoek uitgevoerd te worden. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen als een client een PEP is, of als deze de aandacht van financiële toezichthouders heeft getrokken. Bij een verscherpt onderzoek gelden uitgebreidere verplichtingen voor advocaten,
Als een advocaat werkzaam is omtrent een transactie die als ongebruikelijk bestempeld kan worden, is deze wettelijk verplicht om hier een melding van te maken bij het FIU. In het geval van werkzaamheden die onder het Wwft vallen is de advocaat dan niet gehouden aan de geheimhoudingsplicht. Ook zonder melding kan het FIU beroep doen op documenten die de advocaat onder de bewaarplicht dient vast te stellen.
De bewaarplicht betekent dat elk advocatenkantoor de werkzaamheden van het cliëntenonderzoek moet vastleggen om aan te kunnen tonen dat deze is uitgevoerd. Daarnaast moeten ze aanduiden op welke risico’s voor witwassen en de financiering van terrorisme het onderzoek heeft gewezen.